Bent u eigenlijk wel eens in Friesland geweest? Of denkt u: het is zo ver weg - het land is zo vlak en de wind waait er zo hard - er zijn slechts kilometers vlakke weilanden met honderden sloten en met nóg meer koeien? Misschien heeft u een beetje gelijk. Friesland is vér weg - maar wat is vér? Via de Afsluitdijk rijdt men van Leeuwarden naar Amsterdam in twee uur - u doet dat van Amsterdam uit naar Leeuwarden óók in twee uur. De afstand valt dus wel mee en de rest óók. Inderdaad, er is veel weiland. Gelukkig maar, want waar zouden anders de wereldberoemde wit-en-zwarte koeien en stieren moeten grazen? Weet u, dat zij naar alle delen van de aardbol uitgevoerd worden? Hoe zouden anders de 99 melkfabrieken kunnen draaien en de duizenden melkblikjes voor het buitenland gevuld kunnen worden? En wat zou het westen des lands moeten beginnen, wanneer de melk-tankauto's niet dagelijks over de reeds eerder genoemde Afsluitdijk reden?
Er is niet uitsluitend weiland in Friesland! Er zijn de bouwstreken, voornamelijk in het noordelijk deel van de provincie, waarvan het Bilt in de 16de eeuw is ingepolderd; daar worden o.a. aardappelen, bieten, vlas, koolzaad en groen ten verbouwd. Er zijn de zandgronden van het Gaasterland in het zuidwesten, waar koren en aardappelen groeien; er zijn de vruchtbomen - voornamelijk in het Bilt - en zelfs de (zeer bescheiden) tulpenveldjes; er zijn de kruidentuinen in het oosten der provincie. En wat die honderden sloten betreft - zegt u maar gerust duizenden! - ja, als wij die niet hadden, dan zouden alle Friese inwoners dag en nacht moeten zwemmen en dat heeft zijn bezwaren.
Onze eeuwenlange strijd tegen het water vormt op zichzelf een onderwerp, waarmee men tientallen foto-boeken zou kunnen vullen. In de grijze oudheid was het land zo laag en het water kwam steeds zo hoog en toch wilde men tóen al graag in Friesland wonen, dus wierp men terpen op en installeerde zich daar met gezin en huisdieren. Men wist niet, dat de latere bewoners via de terpvondsten zouden worden ingelicht omtrent geschiedenis en cultuur - gaat u dat maar eens in het Friesch Museum zien --want in de vorige eeuw werden bijna alle terpen afgegraven, omdat de terp aarde zo vruchtbaar was. Toen het toch wel wat onpraktisch bleek te zijn om steeds weer overstroomd te worden, gingen eerst de monniken (Friesland had vele en beroemde kloosters, kijkt u maar eens op de oude kaarten) en later de inwoners, onder leiding van de Spaanse bezetters, dijken aanleggen. Dijken, poldervaarten, sloten, molens, zij vormen een noodzaak en beheersen grotendeels het beeld van onze provincie. Natuurlijk ging vanouds een deel van het vervoer óók te water en dus kwamen kanalen, sluizen en bruggen het landschap voltooien. En nog zijn wij niet over "het water" uitgepraat, want er zijn nog de meren - grote en kleine! Heeft u wel eens gezeild? Kent u de enorme watervlakken, soms als een vijver en soms een holle zee gelijk? Kent u de geweldige luchten boven u en het wijde, groene land om u heen, het ruisende riet, de gele lissen, de watervogels? Heeft u al wel eens geleefd tussen al die wemelende witte zeiltjes, bent u geschoven langs de bloeiende weilanden of door het zomerse hooiland? Heeft u in de herfst de trekvogels zien zwermen? En 's winters, zou u dan niet eens komen om over datzelfde water rond te dwalen, over de bevroren vaarten en sloten, langs de berijpte hekken en struiken, over de geweldige ijs-meren met hun gestolde watervlakken? Het water: het zal altijd een deel van het Friese landschap uitmaken, het zal altijd werk blijven geven aan ingenieurs en waterschappen; het zou onmogelijk gemist kunnen worden uit het kleine hoekje wereld, dat Friesland heet. Behalve de weilanden, de akkers en de polders, zijn er de bossen van het Gaas-ter land (daar worden óók onze heuvels -gevonden!), van Beetsterzwaag, Appelscha, Oranjewoud en Bakkeveen; de naald- en de loofbomen, de zandver-stuivingen en de veenmeertjes, de lange lanen en de slingerende bospaadjes. Aan de Gaasterlandse kust zijn er de kliffen, die echter na de drooglegging der Zuiderzee van gedaante en begroeiing veranderen. Dan zijn er de veenstreken - zoals in het zuidoosten - waar eertijds de turf werd gestoken en waar nu de landbouw in het klein wordt bedreven.
Ook Friesland moet handel drijven en wil graag de minder vruchtbare streken door de industrie zien gebruiken. Zo worden dan, behalve fokvee en gebruiks-vee, melk, boter, kaas, gecondenseerde melk, aardappelen en vlees, uitgevoerd: o.a. zuivelmachines en -gereedschappen, vis, schaatsen, rietmeubelen, papierwaren, jenever, granen, touw, landbouwmachines. Friesland heeft niet alleen gestreden tegen het water, het heeft zijn vrijheid ook bevochten op het land tegen indringers of tijdelijke bezetters. De Romeinen, Franken, Noormannen, Hollanders, Saksers, Spanjaarden, Fransen en Duitsers hebben korter of langer tijd over deze streken geregeerd en hebben er iets van hun invloed achtergelaten. Binnenlandse strijd op politiek of kerkelijk gebied heeft het eigen volk in partijen verdeeld. De eigen taal, die tot op heden wordt gesproken, maar die als schrijftaal in de 16de eeuw verdween, werd opnieuw ontdekt; heden ten dage wordt het Fries weer op de scholen onderwezen en de Friese letterkunde wordt in proza en poëzie aan het lezende publiek gebracht. Friesland is de enige provincie geweest die zonder onderbreking een eigen stadhouderlijk hof heeft gehad. Van 1584 tot 1747 werd dit gewest geregeerd door een tak van het prinselijk geslacht Oranje-Nassau. Leeuwarden was de residentie en de vorstelijke familieleden bewoonden o.a. het Princessehof (thans museum van Oosterse kunst en cerdb_PC-haven31amiek), het Hof (ambtswoning van de Commissaris der Koningin), Mariënburg (geheel verkaveld en bebouwd) en Oranjewoud bij Heerenveen (in particulier bezit). Ecu van hun jachtterreinen was het Princehof, dat later werd uitgeveend en nu een natuurreservaat en een geliefkoosd plekje voor de zeilers is geworden.
Friesland biedt niet uitsluitend natuurschoon. Houdt u van oude gebouwen en van alles wat daarbij behoort? Gaat u dan zwerven door de elf steden en op het platteland. De kerkjes, daterend uit de llde eeuw en later, de kathedralen in romaanse en gothische stijl, de oude, torens met of zonder zadeldak, de stadhuizen en woningen, waterpoorten, gevelstenen en huismerken, een crypt (Rinsumageest). Er zijn de resten van oude staten (eens waren er een paar honderd!): grachten, singels, inrijhekken, toegangspoorten. U vindt hofjes, eeuwen geleden gesticht. Er zijn de boerderijen, oud en nieuw: de breeduit-liggende "stjelp"-typen, de rankere modellen met een aangebouwd voorhuis. Maar, niet alles is antiek! Men ging met de tijd mee en er verrezen moderne woonwijken, gemeentehuizen, sluizen en bruggen; de laatste bieden door hun hoge ligging een prachtig vergezicht over het lage land. Friesland had en heeft zijn schilders en beeldhouwers, schrijvers en dichters, zijn pottenbakkers, zijn volkskunst. In musea cïi streek-verzamelingen zijn hun werken te zien: de schilderijen, de beelden, de vrolijk gekleurde meubels en gebruiksvoorwerpen, het aardewerk. Hindelopen, Makkum en Workum zijn niet alleen plaatsnamen, maar betekenen beschilderd houtwerk en ceramiek.
De provincie heeft in Franeker gedurende ruim twee eeuwen haar hogeschool gehad; de stad herbergt nu nog een 18de-eeuws planetarium, dat feilloos werkt Q en dat, evenals de Buma-bibliotheek te Leeuwarden op klassiek gebied,!inter- V' nationaal bekend is. Van het oude Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheiden Taalkunde bemerkt de reiziger het meest door een bezoek aan het Friesch Museum, waar buitengewone schatten zijn tentoongesteld. Kostbare documenten berusten bij het Rijksarchief; de Provinciale Bibliotheek bezit een bijzondere boekcn-rijkdom. In Leeuwarden zetelt de rijg juugiligv Fryske Akademy, die ijvert voor het behoud van alles wat het Friese volk eigen is; te Bakkeveen vindt men de Volkshogeschool. Op het gebied van muziek en toneel wordt met eigen krachten gestreefd naar een verhoging van het culturele peil - o.a. door het Frysk Orkest - en orkesten en toneelgezelschappen uit andere delen van ons land komen uitvoeringen geven.db_Dokkum molenb1
De stichting "It Fryske Gea" heeft een aantal terreinen in eigendom, die waardevol zijn als recreatie-gebied of om hun natuurschoon. Zij houdt een wakend oog over de daarin voorkomende flora en fauna en zij luidt de alarmklok, wanneer op onverantwoordelijke wijze de schoonheid van het land zou kunnen worden geschonden. Behalve de waardevolle zwart-en-witte koe-beesten heeft Friesland een eigen zwart paardenras, dat door de gratie, de mooie vormen en de gehoorzaamheid van zijn leden bij paardenliefhebbers goed staat aangeschreven. Kent u schoner gezicht dan een stijlvolle sjees op hoge wielen, getrokken door twee van onze bloed-paarden? Bij de sjees behoort de Friese dracht! Daar is de oude, met het gouden oor-ijzer, de verschillende mutsen en de kostbare sieraden - er is het moderne, dat werd aangepast aan een sobere leefwijze en waarbij men dus van goud en juwelen moest afzien. Bij de dracht behoren de oude dansen, waarvan de "Skotse Trye" en vele andere internationaal bekend raken. Hel is ondoenlijk in deze enkele bladzijden diep in te gaan op de geschiedenis van provincie en bevolking, van cultuur en kunst, van taal en zeden. Wilt u daar meer van weten, wilt u wandelen in onze bossen, zwalken op de meren, genieten van de ruimte, u verdiepen in de geschiedenis der steden en grietenijen en hun bewoners? Wilt u het verschil leren zien tussen de "greiden" (weilanden op de klei) en de "walden" (het minder vruchtbare land in het oosten, met meer boom- en struikgewas)? En wilt u kennis maken met de statige boerenplaatsen, de brede kanalen, de schat van oudheid en kunst?
Dan is er maar één mogelijkheid! Komt u zélf eens kijken. En vergeet u dan vooral de Wadden-eilanden niet: Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog, met hun vogelbroedplaatsen en ontzaglijk brede stranden, hun oude dorpjes en uitgestrekte zand platen. De afstand over de Afsluitdijk of door de Noordoostpolder is niet zo ver en de wind boestert niet iedere dag van het jaar!